Onderhandelaarsakkoord en nieuwe cao’s uitzendkrachten
Onderhandelaarsakkoord 2022
De uitzendsector kent zijn eigen collectieve arbeidsvoorwaardelijke regelingen. De twee uitzendcao’s zijn de ABU-cao en de NBBU-cao.
Op 22 december 2022 hebben de cao-partijen – de vakbonden FNV, CNV en De Unie enerzijds en de ABU resp. NBBU anderzijds – een onderhandelaarsakkoord gesloten. Het akkoord behelst onder meer de volgende afspraken:
- relevante werkervaring van uitzendkrachten wordt beter verzilverd door middel van juiste inschaling en toekenning van periodieken (per 1 juli 2023);
- periodieke verhogingen worden op dezelfde wijze als bij de opdrachtgever toegekend;
- per 1 juli 2023 wordt de inlenersbeloning uitgebreid (met toeslagen en kostenvergoedingen), om tot gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden te komen;
- vanaf 1 april 2023 kan een uitzendkracht niet gedurende drie, maar twaalf maanden na de dag waarop de uitzendovereenkomst is geëindigd, aanspraak maken op een transitievergoeding. De uitlener kan geen beroep doen op de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 onder b BW;
- de arbeidsongeschiktheidsbepaling wordt met ingang van 1 juli 2023 aangepast in die zin dat de uitzendovereenkomst met uitzendbeding tussen de uitzendkracht en de uitlener niet eindigt in geval van een ziekmelding, maar doorloopt tot de overeengekomen einddatum;
- alle opvolgende uitzendovereenkomsten bij dezelfde inlener moeten met ingang van 1 juli 2023 ten minste voor de duur van vier weken zijn aangegaan.
Nieuwe uitzendcao’s
De leden van de ABU en de NBBU hebben inmiddels ingestemd met het nieuwe cao-akkoord en de nieuwe ABU-cao en NBBU-cao zijn gepubliceerd. De voornoemde afspraken zijn in de nieuwe cao’s opgenomen. De nieuwe cao’s hebben een looptijd van 2 januari 2023 tot 1 januari 2024.
Uitzendbeding bij ziekte
De Hoge Raad heeft op 17 maart 2023 geoordeeld over de geldigheid van het ‘uitzendbeding bij ziekte’. Een nadere bespreking van dit arrest volgt hier in dit e-magazine. Kort gezegd oordeelde de Hoge Raad dat een uitzendbeding bij ziekte niet in strijd is met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht en het opzegverbod tijdens ziekte, maar de inlener moet dan wel een actief verzoek tot beëindiging van de terbeschikkingstelling doen. De arbeidsovereenkomst mag dus niet ‘automatisch’ eindigen na een ziekmelding van de uitzendkracht.
De bepaling die de beëindiging van de uitzendovereenkomst in geval van ziekte verbindt aan een fictief verzoek van de inlener tot beëindiging van de terbeschikkingstelling was aanvankelijk nog tot 1 juli 2023 in de (nieuwe) cao’s (artikel 15) opgenomen. De cao-partijen hebben dit artikel (met terugwerkende kracht tot 17 maart 2023) gewijzigd. In beide cao’s is nu alleen nog opgenomen dat de uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt van rechtswege doordat de opdrachtgever om welke reden dan ook de uitzendkracht niet langer wil of kan inlenen, of, doordat de uitzendkracht om welke reden dan ook de bedongen arbeid niet langer wil verrichten (zie hier voor de ABU-cao en hier voor de NBBU-cao).